Carpaal Tunnel Syndroom van de pols
Alles wat je moet weten over het Carpaal Tunnel Syndroom
Het Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) is een aandoening waarbij de zenuw, die door de tunnel in de pols loopt, geprikkeld wordt. Dit kan leiden tot pijn, tintelingen, zwakte en gevoelloosheid in de hand en pols.
Oorzaak en ontstaanswijze:
De precieze oorzaak van CTS is vaak niet bekend. Zwangeren, jonge moeders, vrouwen in de overgang, mensen met eenzijdig belaste werkzaamheden, overgewicht en mensen met diabetes lopen meer kans op deze aandoening.
Klachten en verschijnselen:
CTS kan pijn, tintelingen en gevoelloosheid in de hand en vingers (vooral in de duim, wijsvinger en middelvinger) veroorzaken. Veel mensen hebben vooral klachten gedurende de nacht. Naarmate de klachten langer bestaan krijgen mensen ook moeite om dingen vast te houden of op te tillen en kan er een gevoel van zwakte worden ervaren in de hand en pols. De symptomen kunnen uitstralen naar de onderarm. Bij het ontstaan tijdens de zwangerschap kan er ook spontaan herstel optreden enige tijd na de bevalling.
Behandelingen en herstel:
Er zijn verschillende behandelingsopties beschikbaar voor CTS, afhankelijk van de ernst van de aandoening. Hieronder staan enkele mogelijke behandelingen:
- Rust: Als het CTS wordt veroorzaakt door herhaalde bewegingen of overmatig gebruik van de handen en polsen, kan rust en het vermijden van deze activiteiten helpen.
- Medicatie: Pijnstillers en ontstekingsremmers kunnen worden voorgeschreven om de symptomen van CTS te verlichten.
- Spalken: Het dragen van een polsbrace kan helpen bij het stabiliseren van de pols en het verminderen van de druk op de zenuw.
- Injecties: Injecties van corticosteroïden kunnen worden gebruikt om ontstekingen te verminderen en de symptomen te verlichten.
- Chirurgie: Als de symptomen ernstig zijn en andere behandelingen niet effectief zijn, kan chirurgie worden overwogen. Dit omvat een operatie waarbij het transversale ligament van de pols wordt doorgesneden om de druk op de zenuw te verminderen.
Fysiotherapeut/handtherapeut:
Afhankelijk van de ernst van de aandoening valt er met fysiotherapie ook verbetering te bereiken. In overleg met de therapeut wordt een behandelplan opgesteld.
Hieronder staan enkele manieren waarop fysiotherapie kan helpen bij het behandelen van CTS:
- Oefeningen: Een fysiotherapeut kan oefeningen aanbevelen om de spieren rondom de pols en hand te versterken. Dit kan helpen bij het verminderen van de druk op de zenuw en het verbeteren van de mobiliteit en flexibiliteit van de handen en polsen. Ook zenuwslidende oefeningen, waarbij de zenuw in zijn verloop rustig wordt bewogen, kunnen de klachten laten afnemen.
- Manuele therapie: Een fysiotherapeut kan manuele technieken gebruiken, zoals massage en mobilisatie, om de spieren en gewrichten rondom de pols en hand te ontspannen en te mobiliseren. Dit kan helpen bij het verbeteren van de doorbloeding en het verminderen van de druk op de zenuw.
- Aanmeten van een spalk: De spalk wordt dan tijdens de nacht gedragen, dit kan genoeg rust geven om de klachten te laten afnemen.
- Ergonomische aanpassingen: Een fysiotherapeut kan ook advies geven over ergonomische aanpassingen op de werkplek of in het dagelijks leven, om herhaling van CTS te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld het aanpassen van de houding zijn tijdens het werken met de computer of het verminderen van herhaalde bewegingen die CTS kunnen veroorzaken.
Een combinatie van fysiotherapie en andere behandelingen kan het meest effectief zijn bij het behandelen van CTS.
Herstel na behandeling van CTS varieert afhankelijk van de ernst van de aandoening en de gekozen behandelingsopties. Als je een operatie hebt ondergaan, kan het herstel enkele weken duren voordat je je handen en polsen weer volledig kunt gebruiken. Fysiotherapie kan helpen bij het herstel en om je kracht en mobiliteit te verbeteren.